Pluk 12 - Bejaardentehuis

Illustratie: Willemijn de Lint

Mijn vader maakt zich niet al te veel zorgen om het ouder worden. Zelfs het bejaardentehuis schrikt hem niet bijzonder af. "Ach," verklaart hij regelmatig, "wat is er nou vervelend aan de hele dag een beetje biljarten met je bejaarde vrienden? Advokaatje op zijn tijd. Nee hoor, stop mij maar lekker in een bejaardentehuis." Het is een bewonderenswaardige instelling. Een instelling, overigens, waar mijn moeder het pertinent mee oneens is.
"Ja, doei!" zegt ze dan. "Wij gaan écht niet in een bejaardentehuis zitten, hoor. Ik denk er niet over."
"Misschien leef jij dan al helemaal niet meer," pareert mijn vader. "Dan kan ik toch beter met een groepje andere oude knarren gezellig in één huis gaan zitten? Of wil je dat ik thuis een beetje ga zitten kniezen?"
Dat vindt mijn moeder niet leuk: "Hè, gat. Daar wil ik nog niet over nadenken. Lelijkerd." Mijn vader trekt zijn schouders op om zijn gelijk te tonen en het onderwerp is afgesloten.

Zelf ben ik ook absoluut nog niet bezig met de winter van mijn leven, net zo min als ik voor mijn gevoel twee maanden geleden nog abslouut niet dacht aan het krijgen van kinderen, terwijl ik inmiddels toch echt al een dochter van negen jaar heb. De tijd kruipt, zit je op de hielen en haalt je rechts in als je even niet oplet. Dus. Het bejaardentehuis. Zou dat wat voor mij zijn?

Het bejaardenhuis van de toekomst moet een heel ander schouwspel zijn dan tegenwoordig. De godganse dag klinken er om de haverklap notificatiegeluidjes van ouderwetse smartphones en iPad's. Op topvolume, omdat de eigenaren hardhorend zijn.
"Ben ik dat?" vraagt het oude heertje met een klodder hopjesvla op zijn stropdas.
"Hè?" vraagt het oude dametje naast hem.
"Is dat mijn telefoon?" vraagt het heertje wat luider.
"Ja, natuurlijk," zegt het dametje ietwat geïrriteerd. "Ik heb een blackberry, dat weet je best. Die klinken heel anders. Bovendien doet mijn wi-fi al de hele dag raar. Ik zal ‘m straks even rebooten."
De holografische videoclips die hun kleinkinderen uit hun comm-chips toveren vinden ze maar niets. “Ik hou het gewoon ouderwets bij Spotify,” zegt mevrouw van Dam recalcitrant. “Nooit iets mis mee geweest, dus dat is het nu ook niet.” (Zeg overigens nooit ‘mevrouw van Dam’ tegen mevrouw van Dam, maar gewoon ‘Beverly’. ‘Mevrouw van Dam’ zeg je maar tegen haar moeder zaliger.)

De bejaarde mannen zullen er nog steeds pikante grappen maken tegen de verpleegsters, dat zal nooit stoppen, maar door 23 seizoenen Spuiten en Slikken gekeken te hebben zijn de grappen wel van een ander niveautje. “Als ik nou wéér geen Red Bull mag swaffel ik u neer, zuster van Dijk!” Er wordt gierend in zijden gepord, maar de buurmannen hadden het niet verstaan. Zuster van Dijk draait met haar ogen.

In een hoek van de bezoekruimte zit een chagrijnig echtpaar op visite te wezen. Hun dochter zit zich bij oma op schoot te irriteren aan de muziek die er in de ruimte klinkt.
“Waarom draaien ze hier altijd Lady Ga Ga?” wil ze weten.
“Lieverdje toch,” zegt oma hoofdschuddend. “Dat is niet Lady Ga Ga, dat is Katy Perry. Die kun je echt niet met elkaar vergelijken, schat. Die lijken niet eens op elkaar.”
“Nou, ik kan ze anders maar niet uit elkaar houden,” zegt de kleindochter.
“Dat heb ik nou met die elektronische piepjes van tegenwoordig,” antwoordt oma. “Alsof je naar een duet tussen een magnetron en een rekenmachine zit te luisteren.” Ze geeft haar kleindochter een zetje. “Zo, en nu even van mijn schoot af, lieverd.” Ze reikt naar haar rollator. “Oma moet even een splinter uit haar ruggegraat duwen.”

Oma strompelt langs een tafeltje waaraan twee kale mannen zich niet concentreren op hun kaartspel; ze halen herinneringen op. “Hahahaha,” buldert de één. “En de elektronische sigaret, ken je die nog?” Beide heren schateren van het lachen. “Nee, de kopvoddentaks dan,” giert de ander. Tranen worden weggeveegd, borrelglaasjes leeggedronken.

Ach, ik zal me er wel vermaken, in het bejaardentehuis.