Reuzenpanda

Als een kind geboren wordt kan het werkelijk niets. Nog bijna een jaar moeten kinderen met zelfs de meest simpele handelingen door papa of mama geholpen worden. Ze kunnen niet eten, zich niet wassen en zich niet verplaatsen. De meeste dieren doen dat een stuk beter. De allereerste inspanning van een zeeschildpad is de tweehonderd meter sprint naar zee door rul zand. Een giraffe-veulen flikkert bij geboorte eerst twee meter naar beneden, staat op en loopt weg. Waarom kan een kind dat dan niet?

Eigenlijk simpel. Als een kind geboren wordt is het nog niet af. Een kind wordt ongeveer een jaar te vroeg geboren. De enige - maar niet onbelangrijke - reden daarvoor is dat er geen plaats meer is in de buik van de moeder. Het moet eruit of de moeder ploft. Afrijpen doet de zuigeling maar lekker in zijn eigen kamer. Een olifantenmoeder draagt haar kind gemiddeld twintig maanden, maar dan is het ook wel helemaal af. Lopen, eten, truukjes met de slurf, het kan meteen alles. Superhandig.

Er zijn echter ook diersoorten die nog lakser ter wereld komen dan de mens. De reuzenpanda spant daarin vermoedelijk de kroon. Een reuzenpandamoeder weegt al gauw honderd kilo, maar poept al na vier, vijf maanden een soort behaarde augurk met oogjes uit. Het lijkt verdorie niet eens op een panda. En we hebben het hier niet over een worp van pak-em-beet twintig mini-reuzenpanda’s, niks daarvan, er wordt slechts één rottig pandaatje per keer geboren. Eén halve mol uit dat immense berenlijf. Wat een attitude.

Theorethisch kunnen reuzenpanda’s zich ieder jaar vermenigvuldigen. Doen ze niet. Hebben ze helemaal geen zin in. De meeste panda’s zijn zelfs te belabberd voor hun ene jaarlijkse seksbeurt. De pandaberen in gevangenschap worden uit menselijke wanhoop vanaf hun vroege jeugd regelmatig bevredigd door in zwart-wit gestoken Chinese vrouwen in de hoop dat ze opgroeien tot grote, stoere, geile beren en krijgen zelfs tijdens het paarseizoen op grote schermen pandaporno voorgeschoteld, maar niets werkt. Een reuzenpanda is nu eenmaal geen bonobo.

Waarom is dat? Waarom neukt een reuzenpanda niet uit vrije wil? Volgens een vriendin wordt alles duidelijk als je een panda in het echt ziet. De reuzenpanda vindt het welletjes. De reuzenpanda vindt het mooi geweest. De reuzenpanda heeft geen zin meer. De reuzenpanda wil uitsterven.

Ik geloof dat ook. Niet alleen de altijd trieste blik in de zwartomrande ogen en het gebrek aan seksdrive lijken dat idee te beamen, ook zijn gruwelijke luiheid kan als een vorm van opgeven gezien worden. Een pandabeer is een beer en dus een roofdier. De beer heeft het gebit van een vleeseter, de spijsvertering van een vleeseter, de klauwen van een jager. De reuzenpanda heeft echter geen enkele zin om achter iets levends aan te hollen, het de nek te breken en met huid en haar op te vreten. Nee, dat alles is het dier veel te veel moeite. Zoals een hippie de hele dag blowend op de bank hangt zit de reuzenpanda op zijn gat in het gras bamboestengels weg te knagen. Bamboestengels rennen niet weg.

De mensen bij het Wereld Natuur Fonds bedoelen het natuurlijk goed, maar door almaar te vechten voor het behoud van de panda maakt het de beestjes alleen maar depressiever. De Chinese dames die op gezette tijden de mannetjespanda komen aftrekken en met het vers afgetapte pandazaad de pandavrouwtjes insemineren werken ook niet lekker mee aan de uitsterfwens van het arme dier. Maar wat kan een panda er in godsnaam tegenin brengen? Die is al veel te depressief om zich te verzetten tegen al deze goedbedoelende dwarsliggers. Vooruit dan maar. Nog één generatie. Laatste, hoor.

Eigenlijk is de panda een slim beest. Waarom dat gedoe? De mens kan niets als het wordt geboren en het kan wederom niets als het een natuurlijke dood sterft. De panda is gewoonweg van mening dat het geen zin heeft om daartussen net te doen alsof het leven zin heeft. Het vreet zijn bamboe en denkt ‘Fuck it’. Morgen weer een dag. Als je pech hebt.
llustratie: Willemijn de Lint

Napret

llustratie: Willemijn de Lint
Pret hebben om iets wat je daadwerkelijk hebt meegemaakt is natuurlijk vele malen logischer dan je van tevoren verkneukelen om iets wat misschien wel heel erg gaat tegenvallen, maar ook napret is niet geheel zonder nadelen.

Napret heeft iets triests. Napret bestaat enkel als iets afgelopen is. Pret in het verleden. Dat leuke weekendje weg met vrienden. Het concert van je favoriete artiest. Een heerlijke dag op het strand. Het zijn vluchtige momenten en ze komen niet meer terug. In een andere vorm misschien wel weer, maar zoals het was wordt het nooit meer. Jammer, want wat was het leuk.

Napret is vluchten. Vluchten in het hoofd, uit het heden, naar tijden van weleer toen alles nog wel leuk was. Ik maak mij er zelf ook behoorlijk schuldig aan. Op een feestje met een klein groepje vrienden herinneringen ophalend, bier drinkend en lachend om verhalen die je al vijf keer gehoord hebt. Weet je nog? Vertel jij het maar, Ruben. Jij vertelt het altijd zo grappig. Heel hard lachen om iets wat ooit was. Iets wat leuker was dan datgene dat je nu aan het doen bent, uiteraard, want anders waren die herinneringen in eerste instantie al niet nodig. Dan was je nu wel nieuwe herinneringen aan het maken. Wat je eigenlijk zegt is dat het feestje waar je je bevindt een stom kutfeest is. Liever een ouwe koe uit de sloot dan de nieuwe haring in ui die er wordt rondgedeeld. Nee, dat vorige feest, drie jaar geleden, waar Annemarie met haar blote toges in bad in slaap was gevallen, dát was pas een feest. Hilarisch.

Napret bestaat voor degene die niet in staat is om plezier te hebben in het heden. Een oude mop is nu eenmaal gemakkelijker op te rakelen dan een nieuwe grap verzinnen. Gebeurtenissen en herinneringen worden voor het effect met het grootste gemak bijgeschaafd en aangedikt, net zo vaak tot het werkelijke verhaal niet meer bestaat. Achteraf gezien was het allemaal veel leuker dan dat het destijds daadwerkelijk leuk was. Er worden schepjes bovenop gedaan en oogjes toegeknepen. Iedere keer dat het verhaal opgedist wordt is het mooier en fantastischer dan de vorige. Logisch. Oefening baart kunst. Geef hem een paar jaar en vandaag is net zo leuk als twee jaar geleden.

Napret is naast opzettelijk te wijzigen ook onwillekeurig onderhevig aan slijtage. Naderhand kan de pret vrij makkelijk overslaan in iets anders, iets negatievers. Je hebt een geweldige tijd met haar gehad, maar nu een ander aan haar mag zitten beïnvloedt dat de manier waarop je erop terugkijkt. Stom wijf. Of die heerlijke schooltijd waarin je eigenlijk maar weinig deed, volop genoot van het leven, jong was, uitging. Had je maar iets meer je best gedaan, dan zat je nu misschien niet met drie krijsende kinderen op de bank te wachten totdat manlief thuiskomt van de werf, zijn honderdveertig kilo aan tafel schuift en vraagt wat de pot schaft.

Gelukkig kan het omgekeerd ook. Het is heel goed mogelijk napret te hebben over iets dat op het moment zelf helemaal niet prettig of leuk was. Ik heb niet gelachen toen ik met een ontstoken balzak kromgebogen en wijdbeens door het huis waggelde, met pijnscheuten die zich vanuit het kruis door mijn hele lichaam verspreidden, een pijn zo hevig en op een plaats zo ongemakkelijk dat volledige narcose de enig dragelijke optie leek, maar het is inmiddels een heel vermakelijk verhaal op stomme kutfeestjes.

Of dat wat we vandaag meemaken uiteindelijk zal resulteren in een slechte herinnering of napret kan niemand ons dus nog vertellen; dat weten we pas later. Tegen die tijd zullen we het overigens altijd al hebben geweten, want achteraf is het makkelijk lullen.

Voorpret

llustratie: Willemijn de Lint
Voorpret wordt overgewaardeerd. Zwaar. Misschien ben ik die mening aangedaan doordat ik vrijwel geheel gespeend ben van het fenomeen, maar feitelijk is voorpret, geheel tegen de benaming in, niets dan doffe, onnozele ellende.

Ik doe er niet aan. Voorpret. Heb ik zin in de vakantie? Ja, hoor. Nog niet zo over nagedacht, eigenlijk. Weet ik al welke acts ik per se wil zien op Oerol? Nou, van één of twee weet ik het wel, denk ik. Ik moet het programma nog even goed doornemen. Komt goed.

Mijn gebrek aan voorpret komt begrijpelijkerwijs op een flink aantal mensen over als ongeïnteresseerd, egoïstisch en emotioneel incapabel, maar feitelijk is het gewoon reuzehandig. Wat heb je er nou echt aan om vijf maanden voor die geplande wereldreis al bloedzenuwachtig door het huis te lopen en lijstjes te maken van dingen die je absoluut niet mag vergeten mee te nemen? Natuurlijk zou ik best iets eerder kunnen beginnen met het plannen van de reis dan op de ochtend van vertrek en bedenken wat ik allemaal wil zien voordat ik op mijn bestemming aankom, maar het scheelt me wel een hoop stress en daarmee uiteindelijk misschien, waarschijnlijk zelfs, jaren van mijn leven. Nu jullie weer, met jullie voorpret.

Voorpret bestaat uit twee componenten: het verheugen en de stress. Het verheugen lijkt uiteraard leuk, maar kan nooit bestaan zonder de stress. ‘Ik heb er zin in’ is namelijk hetzelfde als ‘ik hoop dat het leuk wordt’. Hoe meer je je verheugt, hoe leuker het uiteindelijk moet worden om aan de verwachtingen te kunnen voldoen, dus hoe groter de kans op een teleurstelling. Dat is geen zwartkijken, dat is geheel wiskundig te onderbouwen.

Bovendien heeft voorpret verdacht veel weg van zelfbedrog. Je hebt er zin in, weet al precies hoe je het gaat aanpakken, wat je zal zeggen en doen, maar uiteindelijk blijkt alles toch heel anders te lopen dan verwacht en daar sta je dan met je plannen. Alles heeft vorm gekregen in je hoofd, maar je hoofd is stom en heeft zelden gelijk. Zoals het moeilijke gesprek dat je moet gaan voeren en je al zo vaak in je hoofd hebt geoefend dat je precies weet wat je moet gaan zeggen, hoe je moet reageren op de andere partij, dat je allang weet hoe die daar weer op reageert en je ook daar een antwoord op hebt, en waarvan op het moment supreme blijkt dat een en ander net even iets anders ligt dan je had gedacht, waardoor het voorwerk nutteloos blijkt en je derhalve alsnog zal moeten improviseren, zo ook gaat het met voorpret. Je weet van tevoren al welk meisje je zal aanspreken op het schoolfeest en hoe je haar gaat zoenen; in de praktijk heeft ze geen oog voor je. Je ziet jezelf al met een ijsje op een zonovergoten Piazza Navona staan terwijl het er bij aankomst regent dat het giet. Je verheugt je op een lang en gelukkig leven samen, maar al na twee maanden ligt ze met een ander in bed. Voorpret is vragen om een klap voor je bek.

Het is veel verstandiger je geen voorstelling te maken van het verloop van het feest, de vakantie of de gelaatstrekken van je ongeboren kind. Teleurstellingen worden voorkomen en prettige verrassingen staan in het verschiet. Want zo is het ook. Als je niets verwacht kan het alleen maar meevallen. De hoopvol meegenomen condooms komen na thuiskomst vrijwel altijd weer onaangeroerd uit de toilettas tevoorschijn, maar laat ze thuis en je hebt ze binnen mum van tijd nodig. Vergeet de voorpret en laat je verrassen. Pluk de dag en pluk morgen morgen.

John Lennon had - en dat zeg ik niet graag - volkomen gelijk, want wat hij eigenlijk zei was: ‘het leven is wat gebeurt terwijl je voorpret hebt’.