Er moet mij iets van het hart, Mart. Maar voor ik ga uitleggen wat dat is even het volgende: ik ga je tutoyeren. Ik ken je namelijk al zo lang. Zoals de meeste mensen van mijn generatie die zijn opgegroeid in een gezin dat overwegend bestaat uit mannen heb ik wekelijks uren naar Studio Sport gekeken. In mijn geval niet uit vrije wil, maar dat doet er niet toe. Ik kan de lijnen van je gezicht dromen. Je manieren zijn me bekend. Ooit, maar als je dat vergeten bent is het je vergeven, heb je mij geholpen toen ik als werkende puber met een volle postkar vastzat in de lift van het gebouw waarin je destijds woonde. Dat was aardig van je en ik zal dat niet snel vergeten. Ik zou het gek vinden, absurd welhaast, om u tegen je te zeggen. Het voelt niet goed, en ik ben nu eenmaal een gevoelsmens. Net zoals jij. Vandaar.
Goed. Dit gezegd hebbende kan ik verder met waar het om gaat. Zonder de inmiddels gebruikelijke mag-ik-ja-dat-mag-ik-grapjes. Die krijg je al genoeg voor de kiezen.
In De Wereld Draait Door heb je ooit beweerd dat grijs in de topsport niet bestaat. Je wint of je wint niet. Het is zwart of het is wit. In de topsport telt alleen de eerste plaats, de rest verliest. Aan of uit. Eén of nul. Grijs bestaat niet. Je beweerde dat dat eigenlijk ook voor het gehele leven geldt.
Dat is onzin, Mart.
Ik leef (leest u even mee, Jan Peter Balkenende?) (tegen J.P. zeg ik wel ‘u’, Mart, niet zozeer uit respect, meer om een gepaste afstand te creëeren) volgens mijn eigen setje normen en waarden. Ik vind dingen goed, ik vind dingen fout, maar van het meerendeel van mijn levenservaringen ben ik gewoonweg niet zeker wat ik precies moet vinden. Ik ben zelden volslagen gelukkig en gelukkig zelden volkomen verslagen. Er zijn meningen die ik niet deel maar wel respecteer. Er bestaan overtuigingen die niet de mijnen zijn, maar ga gerust je gang.
Grijs is alles. Grijs is overal. Niets is zwart en wit. Gij zult niet stelen, maar we beoordelen een klein jongetje dat uit honger een brood jat heel anders dan een rijke stinkerd die een miljoen verduisterd uit geldgeilheid. Gij zult niet doodslaan, maar geldt die regel voor een soldaat aan het front? De meesten van ons beloven hun partner trouw tot de dood hen scheidt, maar we gaan vreemd bij het leven. Sommigen van ons doen dat zelfs met bekende schaatsters, Mart, maar dit terzijde.
Neem geloof. Ik ben geen Christen. Ik ben het zelfs pertinent oneens met grote delen van de geloofsovertuigingen van Christenen, maar dat betekent niet dat ik meteen aan de andere kant van het spectrum ga staan, dat ik keihard tegen het Christendom in ga. Je bent niet óf Christen óf antichristelijk. Dat kan ook helemaal niet. Ik kan me niet én faliekant tegen het Christendom keren én faliekant tegen de Islam. Tegen het Hindoeïsme en het Bhoedisme. Een radicale moslim verdeelt zijn aandacht over alles waarmee hij het oneens is. En dat is nogal wat. Doe dat toch niet. Laat iedereen in zijn of haar eigen wit geloven, maar laat het zwart gewoon lekker met rust. Ik geloof in grijs.
Grijs is namelijk fantastisch. Grijs weerhoudt ons van Noord-Koreaanse praktijken. Door grijs vallen we (meestal) allemaal op andere mannen en vrouwen. Wel zo gemakkelijk. Zonder grijs geen discussies over favoriete boeken en films. Grijs geeft ons onze eigen identiteit. De één draagt immer een driedelig pak, de ander geeft de voorkeur aan, pardonnez-moi le mot, een Mart Smeets-trui. Kamperen op een veldje met driehonderd dezelfde tentjes, daar is toch geen lol aan te beleven? Frankie Valli zong het al eens: Grijs is het woord!
Illustratie: René Kuijpers. |
Ik ben hier stellig in, Mart, maar je mag het gerust met mij oneens zijn. Ook mijn mening is niet zwart-wit. Heel erg donkergrijs. Dat wel.
Hoogachtend,
Maarten