Illustratie: Willemijn de Lint |
Vroeger leerde ik op school altijd dat de toekomst nog moest komen. Alles wat al gebeurd was was het verleden, datgene dat op dat moment gebeurde was het heden en alles wat nog zou volgen was de toekomst. Onzin. Alles wat op dat moment gebeurde is namelijk hartstikke verleden tijd. Kijk, ik begrijp heus wel dat het heden een immer verschuivende grens is tussen toen en straks, maar als de toekomst altijd maar ingehaald wordt door het heden en het verleden, dan is de toekomst altijd de verliezer. De toekomst is een prutser.
Vroeger. Vroeger was de toekomst nog lekker duidelijk. De toekomst was namelijk het jaar 2000. Als jongetje las ik gretig bladen en boeken over de toekomst. In het jaar 2000 hadden we allemaal robots die het werk voor ons zouden doen. Geen computers, maar humanoïde werksters en butlers. Alles zou stemgestuurd zijn en we stapten iedere ochtend in onze zweefauto die zelfsturend de weg naar ons werk zou vinden. Die toekomst is allang verleden tijd. Chriet Titulaer had het beloofd, maar hij heeft gelogen. Nog steeds heeft hij het over ‘het huis van de toekomst’, maar ik geloof er niet meer in, in die toekomstmuziek.
Ook het jaar 2001 kwam en ging en het werd gruwelijk duidelijk dat we onze doelen gemist hadden. We hadden helemaal geen interstellaire ruimteschepen met hyperdrive en cryogene winterslaap en we hadden geen zelfvoorzienende HAL 9000 computers. Stanley Kubrick en Arthur C. Clarke hadden het beloofd, maar ze hebben gelogen.
De grootste schok van mijn leven (waarbij het ontdekken van het geheim van Sinterklaas een peuleschilletje vergeleken was) was het meemaken van 1 januari 1999. Als jochie van acht had ik mijn jongenskamer rondgedanst op de klanken van een vrouwelijke meneer met een snorretje, gave synthesizer-licks (keyboards heetten toen nog gewoon synthesizers) en futuristisch klinkende drumkits. Hij zong over een episch feest in de verre, verre toekomst. Ik stelde me voor hoe dat zou zijn, 1999. Theorethisch zou het er ooit eens van komen, maar in de praktijk was zo ver de toekomst inkijken ondoenbaar. Zeventien jaar is voor een achtjarige een eeuwigheid. Maar binnen een oogwenk was het opeens 1999. Het gebeurde zomaar en er was geen reet aan. In ieder geval heb ik niet staan dansen als, eh.. toen. Prince had het beloofd, maar hij heeft gelogen.
En dus is nu, na 1999, 2000 en 2001, de toekomst definitief voorbij. Alleen het innovatieve bedrijfsleven lijkt daar nog niet van overtuigd. Als ik die rakkers mag geloven is de toekomst namelijk nu. Dat hadden ze vele malen eerder al -ten onrechte- beweerd, maar wellicht hebben ze dit keer gelijk.
De toekomst die nu is heeft alles te maken met 3D-printers. 3D-printers die al bijna ingewikkelde dingen als vuurwapens kunnen printen. Nu, maar dan bijna. 3D-printers kunnen al bijna levende donor-organen printen. Echt waar. 3D-printers kunnen al bijna, en nu wordt het heel erg ingewikkeld, 3D-printers printen. Het Droste-effect van de toekomst. Het Droste-effect van nu, bedoel ik. 3D-printers kunnen al bijna maanbases bouwen. Op locatie. Hoeft geen mens aan te pas te komen.
And then it all went horribly wrong.
Stel je voor. We sturen een stuk of wat 3D-printers naar de maan met de opdracht: Gaat heen, vermenigvuldigt u en print een maanbasis. Iedere zojuist vers uitgeprintte 3D-printer vat al snel het idee dat twee 3D-printers twee keer zoveel werk kunnen verrichten als één 3D-printer en print dus ook eerst zelf nog even een 3D-printer uit. Voor je het weet bestaat er door middel van de exponentiële groei en elektronische selectie een meesterras van 3D-printers. Waarom zouden die in IBM’snaam zelf al het werk gaan zitten doen? Waarom zouden ze niet gewoon wat donor-organen met wat vlees en huid eromheen printen, zodat hun creaties het werk voor ze kunnen doen? En waarom zouden ze verdorie op die koude, dorre maan blijven bivakkeren? Als ze nou eens ruimteschepen zouden printen. Wapens!
Waar een mens gemiddeld een jaar of achttien nodig heeft om volwassenheid te bereiken (en ik verdenk er velen van zelfs daar niet genoeg aan te hebben), is een 3D-printer na pak ‘em beet 24 uur printen meteen klaar voor gebruik. Het 3D-printerras zal vele malen eerder uit de bomen komen en rechtop gaan lopen dan wij. Binnen tien jaar zijn ze terug op aarde om ons te vernietigen. Dat staat ons te wachten. Dat is de toekomst. We hebben het zelf over ons uitgeroepen met onze drang naar vooruitgang. Altijd maar verder willen. We gaan het gruwelijk verpesten. Onze toekomst is onze verleden tijd.
Denk ik. Want als de toekomst ons ook maar iets geleerd heeft, dan is het wel dat niets vaststaat. Ik beloof niets.