Handig

Illustratie: Willemijn de Lint
“Mama, mama!”
Het meisje rende tezamen met tientallen leeftijdsgenootjes uit het schoolgebouw. Met haar ene hand hield ze de schouderband van de nonchalant over haar schouder geslagen rugtas vast, met de ander zwaaide ze hoog boven haar hoofd om er de aandacht van haar moeder mee te vangen. “Mama!” Achter haar liep een vriendinnetje op een holletje mee.

Twee seconden later stond ze uitgeput voor haar moeder. “Mama,” begon ze nu hijgend op gespreksniveau. “Mama, mag Leonie bij me spelen?” Daar had mama duidelijk geen zin in. Dat zag je zo. Maar mama zei niet duidelijk dat ze daar geen zin in had.
“Nou,” begon ze. “Dat is vandaag niet zo handig. Tante Steef komt vanavond eten, weet je nog?”
“Ja, maar dat geeft niets,” verweerde het meisje. “Leonie komt alleen spelen, niet eten. Dus dan kan het toch gewoon?” Ze had haar wenkbrauwen hoog opgetrokken en probeerde zo eerlijk en recht mogelijk in de ogen van haar moeder te kijken, maar die leek meer geinteresseerd in een voetballend groepje jongens op het schoolplein.
“Lieverd, je hebt over een uur ook nog balletles dus het kan sowieso maar heel kort. Dat is toch niet handig?” Mama vond het kennelijk erg belangrijk dat de rest van de middag handig verliep.
“Maar mam,” opperde het meisje met een in volume stijgende stem. “Leonie gaat gewoon méé naar balletles, dat vind ze leuk. Toch, Leonie?” Leonie knikte driftig. “Zie je wel, mam? Het kan best. Ah, toe?”

Nu begon mama een beetje boos te worden. Dat kind blééf ook maar drammen. Het moest maar eens uit zijn. Soms is iets handig, andere keren daarentegen niet, en daar kon nu eenmaal niets of niemand iets aan doen. Dat kon een kind van tien toch ook wel begrijpen? Om haar punt heel duidelijk te maken soebatte ze: “En de schilders dan? Het hele huis ligt overhoop, dan is het nu toch niet handig als je een vriendinnetje mee naar huis neemt? Dat begrijpt een kind van tien toch ook wel?”

Nu begon het meisje een beetje boos te worden. “Halloohoo! We gaan naar bal. Let. Les! Die hele schilders zien we niet eens.” Leonie was het roerend met haar vriendinnetje eens en schudde driftig haar hoofd. Heel veel gekker hoefde het van haar overigens niet te worden. Niemand kan er wat aan doen als je moeder een of andere rare zeurpiet is, maar op deze manier verdween de zin in spelen als sneeuw voor de zon.

Mama wilde het gewoon niet hebben. Daar kwam het in grote lijnen op neer. Maar hoe maak je een kind zoiets duidelijk? Het was hoog tijd om een einde aan dit oeverloze gezeur te maken. Ze moest duidelijk zijn. Geen gedraal meer. Spijkers met koppen slaan. In plaats van spijkers met koppen te slaan zei ze: “Ik denk toch dat het geen goed idee is.” Snel voegde ze daaraan toe: “Kom, we gaan.”

“Joh,” zei Leonie om de impasse te doorbreken. “Ik ga wel naar huis. Je moeder wil het niet. Ik heb ook niet zo’n zin meer.”
“Lekker dan, mam,” zei het meisje. “Nu heeft ze geen zin meer. Hartelijk bedankt.”
Mama glimlachte stiekem een beetje zelfgenoegzaam. Opgelost.