Toerist

Ik dacht altijd dat verblijven op een camping of in een hotel tussen uitsluitend Hollanders het ergste is dat je op vakantie kan gebeuren. Dat is niet waar. Wij zaten in een all inclusive resort op Griekenland tussen de palmbomen, cocktails met parapluutjes, maar liefst vijf zwembaden en honderden Duisters. Als ik al iets tegen Duitsers heb, dan is het enkel dat het ongelooflijk vervelende toeristen zijn, in arrogantie en onbeschoftheid slechts rechts gepasseerd door de Hollanders. Het enige dat je de Duitsers kwalijk kunt nemen en de Nederlanders niet, is dat ze gewoonweg weigeren om iets anders dan hun moerstaal te spreken. Het hotelpersoneel sprak dus ook vloeiend Duits. Ik wordt daar recalcitrant van, ik weiger dat. Laat ze maar moeite doen Engels tegen me te spreken. Ik wil niet in het Duits aangesproken worden omdat het overgrote deel van de toeristen dat eist.

Dat ligt daar dan maar op een stretcher naast het zwembad. Of liever gezegd, over een stretcher. De kwabben van de veelal dikke, amorfe Duitsers hangen over de randen in hoog tempo te verbranden. Als je goed luistert hoor je ze knapperen. De tieten van de mannen staan rechtovereind, zijn hun hoogste lichaamspunten, die van de vrouwen hangen, één links en één rechts. Net iets te hard brullen ze naar hun kinderen dat ze maar even anderswo spielen müssen.

Naast de Duitse taal beheerst het voltallige personeel, van balieklerk tot schoonmaakster, de kunst van het glimlachen. Bij het goedemorgen wensen, het wijzen van uw eettafel, het tappen van je biertje, alles gaat gepaard met De Meest Vriendelijke Glimlach. Het is duidelijk dat dat Hotel Policy is. Het moet. Lachen. Vinden die domme toeristen prettig, dat vriendelijke gedoe. Ze zijn op vakantie, hebben er het hele jaar hard voor gewerkt en willen nu even een weekje alles uit handen geven. Handelingen die thuis heel normaal zijn moeten nu door een ander voor ze gedaan worden. Ik heb mijn glas laten vallen, zou u misschien..? Mijn servet is vies, heeft u een nieuwe? Ja, dank u wel, hoor.

Het kan niet dat iedereen altijd maar vrolijk is. Die mensen tappen om twee uur ‘s nachts je laatste biertje en ‘s ochtends bij het ontbijt staan ze je weer vrolijk toe te lachen. Je weet gewoon dat ze je achter die glimlach onderhuids vervloeken. Dat het helemaal niet iedereen kan gebeuren en dat ze je juist een enorme eikel vinden voor het in de kamer laten liggen van je sleutel. Dat je, als je het toetje niet lekker vindt, dat dan maar lekker heel diep in je reet mag stoppen.

Ik vermoed dat er bij het bankje aan de kant van de weg naar het hotel, net om de hoek en uit het zicht en gehoor, dagelijks koks, bedienden en gerants op de weg naar huis even stoppen. Nog altijd glimlachend zetten ze daar hun brommer op de standaard en ontspannen hun gezicht. Dat zal best een beetje zeer doen. Na een paar seconden met gebogen hoofd en hangende schouders te hebben gestaan rekken ze zich uit, ze maken zich groot en schreeuwen uit volle borst dat alle toeristen honden zijn, walgelijke varkens, en dat ze nooit, maar dan ook nooit meer een voet in het hotel zetten. Vervolgens stappen ze weer op en gaan naar huis. Morgen is het weer vroeg dag.
Illustratie: Willemijn de Lint

De toeristen hebben niets door. Aardig meisje is dat toch, die met dat haar. Ze zien niet dat ze gehaat worden, weerzinwekkend worden gevonden, want het personeel haat lachend. Ze doen de hele dag alsof, spelen toneel. Dat is duidelijk te zien. Behalve als je oogcontact maakt. Zodra ze je aankijken zijn alle bediendes verliefd op je, willen alle barmannen je vriend zijn. Het is een vreselijk bestaan, daar in dat hotel te moeten werken, al die toeristen, maar jij, jij bent anders. Voor jou doen we het. Bedankt dat je bent gekomen. Zonder jou was het een afschuwelijke zomer geweest.

Dat is het ergste. Je komt erachter dat je erbij hoort. Je bent een van de velen. Een nummer. Jij legt je handdoek niet om zeven uur ‘s ochtends al op een stretcher zodat die gereserveerd is, maar alleen maar omdat je daar te lui voor bent. Het ergste dat je kan overkomen op vakantie is beseffen dat je zelf een toerist bent.