Vakantiefoto's

Kijk, hier sta ik voor het House of Parliament. En hier sta ik voor de Tower Bridge. 
En, oh ja, deze moet je zien, hier lijkt het net alsof ik tegen de Big Ben aanleun, hahaha. Geinig, hè? Ik sta er gewoon voor.

Ik was onlangs een weekendje in Londen. Wat mij er het meest opviel was dat iedereen overal altijd alles aan het fotograferen is. Dagelijks worden honderden keren dezelfde foto’s gemaakt van historische gebouwen, kunstwerken of monumenten waarvoor inwisselbare, breed glimlachende hoofdpersonen en figuranten poseren, al dan niet met opgestoken duim. Ik snap daar niets van. Ik begrijp de neiging niet. Er moeten duizenden en duizenden foto’s van Vrijheidsbeelden en Eiffeltorens bestaan. Iedereen maakt steeds opnieuw dezelfde foto’s, uit het losse polsje, met zijn of haar mobiele telefoon. Sorry, smartphone.

Als het ergens eens erg druk is tijdens een onmisbaar kodakmoment, dan wordt raar pas echt krankzinnig. Er vormt zich een natuurlijke rij van mensen die wachten totdat het hun beurt is om Manneke Pis te fotograferen. Als men dan eindelijk aan de beurt is en het hele gezin perfect in de houding staat zegt moeders de vrouw plotseling: “Ja, maar Henk, jij moet óók op de foto, hoor.” De eerstvolgende in de rij wordt vriendelijk aangekeken. Zou hij misschien..? Ja? Geweldig. Hartstikke fijn. Dit knopje moet hij indrukken. Ja, dat begrijpt de vriendelijke medefotograaf wel. Komt goed. Allemaal even lachen.

Het is ook zo onnodig. Stel dat ik een foto wil hebben van the London Eye (voor alle duidelijkheid, ik hoef geen foto van the London Eye, het betreft hier een puur hypothetisch voorval), dan google ik die. Vele malen betere fotografen dan ik hebben bij elkaar duizenden foto’s van dat ding gemaakt, toen het mooi weer was, de straat schoon, en vaak vanuit een positie die voor de gewone toerist niet bereikbaar is, zoals vanaf het dak van een overheidsgebouw of vanuit een helikopter. Ik heb geen enkele verbeelding dat mijn HTC-fotootje de strijd aan kan gaan met dergelijke kunstwerkjes.

Evenmin heb ik überhaupt de bewijsdrang om aan te tonen dat ik the London Eye gezien heb. Dat ik er geweest ben. Dat geloof je of dat geloof je niet. Simpel. Als je het niet gelooft heb ik daar geen enkele moeite mee. Zo belangrijk is het niet. Stel je voor. ‘Echt wel! Ik ben er echt wel geweest! Kijk maar eens hier, mannetje. Op deze foto. Kijk dan, hè? Wie staat daar met zijn bek voor het grootste reuzenrad ter wereld? Nou? Precies, dat ben ik! IK!’.

De ‘grappige’ foto’s zijn het ergst. Als ik de rest van mijn leven nooit meer een foto hoef te zien van mensen die heel boos of juist uitgelaten melig naast een stoïcijnse wacht staan, of erger, net doen alsof ze hem pijpen, dan sterf ik een redelijk gelukkig man. Hetzelfde geldt voor foto’s waarop de toren van Pisa omver geduwd wordt of een piramide tussen duim en wijsvinger wordt vastgepakt.

Vanwege mijn afkeer van vakantiefoto’s heb ik ze dus ook nauwelijks. Nauwelijks, zeg ik, want er zijn er wel een paar. Zo heb ik mij het afgelopen Londense weekendje schuldig gemaakt aan het laten fotograferen van een wandelingetje over het zebrapad op Abbey Road. Ik heb ervoor in de rij gestaan en ik heb zelfs twee (mislukte) pogingen ondernomen. Het was nergens voor nodig, maar toch ben ik er blij mee. Nu kan iedereen zien dat ik er geweest ben.
Illustratie: Willemijn de Lint