Eerlijk

Ik zeg het maar eerlijk: ik kan niet goed liegen. Dat lijkt misschien een prima eigenschap, maar dat is het niet. Een leugentje om eigen bestwil hier en daar kan helemaal geen kwaad. Genante momenten, ruzies, zelfs oorlogen worden vermeden door kleine onwaarheden. 

Welbeschouwd zijn natuurlijk alle leugens, groot of klein, altijd alleen maar om eigen bestwil. Je liegt omdat je je schaamt, in de problemen kunt geraken of omdat je je ware gevoelens niet durft te uiten. Je liegt om ergens vanaf te zijn of onderuit te komen. Ook als je enkel liegt om een ander niet te kwetsen (nee, ik vind helemaal niet dat je grote oorlellen hebt), dan doe je dat voornamelijk omdat jij de ander niet wil kwetsen, niet degene wil zijn die het slechte nieuws brengt. Laat een ander dat maar lekker doen.

Onze regering liegt tegen ons en wij liegen tegen onze regering. We zeggen dat we braaf alle partijstandpunten hebben doorgenomen en een weloverwogen besluit hebben genomen, maar in werkelijkheid stemmen we op degene met de grootste bek of het leukste koppie. Op hun beurt doen de gekozenen soms gewoon waar ze zin in hebben onder het mom van volksvertegenwoordiging.

Het geluk is met de dommen, dat is misschien waar, maar leugenaars wachten ook gouden bergen. Mensen vinden het zo heerlijk om te horen dat ze er goed uitzien, zijn zo verheugd te horen dat je geweldig hebt gegeten, maar nee, echt, een tweede portie kan je niet op, dat ze bereid zijn om fijne dingen voor je terug te doen. Geef een vals compliment en je krijgt er een kus, een knuffel, een biertje, of nog beter, een evenmin gemeend compliment voor terug. De wereld is heerlijk, wat is alles mooi roze.

Ik wil graag geloven in een wereld waar eerlijk het langst duurt en boontje om zijn loontje komt, maar dat is de romantische illusie van een zot. Ouderwets geneuzel. Begrijp me niet verkeerd, het eerlijk-duurt-het-langst-verhaal wordt nog door velen een warm hart toegedragen, we houden het in stand, zijn er zuinig op, stoppen het in een met fluweel ingelegd laatje in het kastje van onze normen en waarden, maar het is niet waar. Gelogen. Je mag niet liegen, liegen we onze kinderen voor. Wat zijn ze toch schattig als ze met volle mond beweren dat ze geen koekje gepikt hebben.

Zoals gezegd kan ik nauwelijks liegen, dus wachten mij slechts bergen rommel. Oud lood. Ik meld me niet ziek op mijn werk; ik zeg eerlijk dat ik me een stuk in mijn kraag heb gezopen en met een meisje mee naar huis ben gegaan. Leuk voor me, begrijpen ze wel, denk ik dan. Ik zeg niet dat het me helaas niet lukt, druk, druk, druk, maar vertel eerlijk dat ik niet zo’n zin heb. Dat werk. Niemand zit op de waarheid te wachten. Ik leer dat maar niet.

Als ik al ooit lieg gebeuren er hele rare dingen. Ik vorm zinnen die eigenlijk helemaal niet bestaan. Zelfs als ik het alleen al opschrijf ziet iedere halve zool dat het onzin is. Let op.
“Oh, prachtig, wat een mooie kabeltrui. Die ga ik heel veel dragen.” Dat gelooft niemand.
“Ik vond het heel gezellig. Leuk om iedereen te ontmoeten en even bij te kletsen.” Huh?
“Porno? Nee, daar word ik niet opgewonden van.”
En dit zijn dan nog enkele voorbeelden die in zijn geheel als zin uit mijn strot zijn gekomen. Het topje van de ijsberg. Onder water bevindt zich een massa van halfbakken, klungelige zinsnedes die meestal eindigen op: “..en, nou ja, nee, dat. Dus.” Beschamend.

En dus heb ik een besluit genomen. Ik ga mijn leven slechteren. Ik ga meer liegen. Ik ga oefenen en liegen dat het gedrukt staat. Dat is het plan tenminste. Ik maak het iedereen naar de zin. Alle vrouwen zijn supermodellen, de mannen stuk voor stuk fier en sterk. Nooit meer zal een haarlok gek recht omhoog staan bij iemand, geen veeg pastasaus op de kin valt mij op. Overal zullen glimlachende mensen me tegemoet treden, deuren zullen zich voor me openen. Ik zal er toe doen. Ik lieg dus ik leef. De wereld zal er beter van worden. Eerlijk waar.

Illustratie: René Kuijpers