Timotei

Het was toch echt 2014 en we stonden toch echt naar het hippe Engelse Rock ‘n Roll-bandje te kijken dat ter ere van de opvolger van hun enthousiast ontvangen debuut die kort daarvoor was uitgekomen een goed gevuld, maar niet uitverkocht Paradiso platspeelde. Toch stond er vlak voor onze neus ook echt een man met een blonde bos krullen waar Jon Bon Jovi in 1986 stinkjaloers op zou zijn geweest.

De man was van middelbare leeftijd, droeg - uiteraard - legerschoenen en een legerbroek, maar daarboven een kek getailleerd zwart bloesje en een artistiek grijs plukje schaamhaar aan zijn onderlip. Zijn woeste bos haar deed denken aan een reuzenzwabber, of aan een op het hoofd gedragen hoepelrok van zacht stro die, in krullerige rafels wijd uiteenlopend, tot ver buiten zijn schouderbreedte reikte. Zijn nek was van achteren volledig onzichtbaar, als een naald in de spreekwoordelijke hooiberg waarvan zijn kapsel zoveel weg had. De man leek een staande schemerlamp.

Totdat hij in een geveinsde trance begon te dansen.

Of, dansen… Zijn bewegingen deden sterk denken aan de paringsdans van een meisje van zestien - handen in de lucht, onderarmen dicht tegen elkaar, het hoofd naar beneden hangend, ogenschijnlijk helemaal in zichzelf en de muziek opgaand, maar in werkelijkheid voornamelijk bezig met de mensen om hem heen; het vangen van aandacht. Af en toe - hij kon het kennelijk niet laten - deed hij een paar ouderwetse, authentieke headbangs.

Binnen het headbangen bestaan een aantal verschillende stijlen en technieken. De verreweg bekendste variant is het voorovergebogen keihard op en neer bewegen van het hoofd. De classic headbang. In de speed metal-scene, als ik het wel heb, is het gebruikelijker om het hoofd loeisnel rond te draaien, het lange haar er als een verticale grassproeier achteraan rondzwierend.

Onze rocker gebruikte een ietwat andere techniek: hij boog zich langzaam voorover, om vervolgens heel snel weer rechtop te gaan staan, waardoor zijn haar als een blonde lichtflits van voor zijn borst in een perfecte drie-kwart-cirkel terug tot op zijn rug zwaaide. Fotomodellen zie je dezelfde beweging wel eens maken in een tropisch zwembad. De sliert water die die modellen wulps omhoog werpen ziet er op foto en film erg exotisch uit, maar iedereen die achter deze man stond - in dit specifieke geval waren dat mijn vriendin en ik - werd slechts getrakteerd op een warme luchtstroom, geurend naar dure haarverzorgende producten. Elke tweede of derde bang kregen we bovendien een losgekomen blonde flossdraad in het gezicht.

Timotei
Illustratie: Willemijn de Lint


Terwijl mijn vriendin nog voorovergebogen één van de laatst ontvangen haren probeerde uit te spugen begon het hippe bandje aan De Hit. Dat vond de Timotei-rocker leuk. Hij keerde zich van het podium af en met zijn armen in de lucht bespeelde hij als een ware Tiësto het publiek achter hem. Het dak ging eraf. Of het nu door De Hit kwam of door de opzwepende bewegingen van Mister Aloë Vera.

Bij de gitaarsolo kon de overdadig riekende rocker het niet meer houden. Hij moest gewoon dansen. Hij verzuimde zijn taak als publiekopzweper en begon zijn lichaam woest heen en weer te bewegen. Dat bleek heel effectief, want zijn haardos geselde op deze manier de gezichten van wel zes of zeven bezoekers per zwier. De hele zaal was nu vergeven van de lucht van shampoo en conditioner. Het haar streek langs en door zingende en juichende kelen en dompelde onder in glazen bier die kort daarop beteuterd leeggegooid werden. Het kriebelde neuzen en verblindde ogen. Het benam zicht en verspreidde jeuk, en kwam uiteindelijk, samen met de ergens daar binnenin aanwezige schedel van de man, tot stilstand tegen de zijkant van het hoofd van mijn vriendin.

Na afloop van het concert kwam de groot-haar-bezitter mijn vriendin zijn excuses aanbieden. Zij vond dat ‘wel snoezig’. Ik vond vooral dat hij erg veel handen op haar lichaam nodig had voor zijn verontschuldiging. Hij was gelukkig nog in een opperbest humeur, al had hij aan de botsing toch wel een zeer akelig pijntje aan zijn wenkbrauw overgehouden. Daar moest ze niet te licht over denken.

Nou. Wij moesten onderhand toch echt maar weer eens op huis aan. Dag, dag, hoor, en nee, zeker no hard feelings... en tot de volgende keer. Ja. Doei. Dag. Met een laatste zwaai haar en l’Oreál draaide de man zich om en verdween weer huppelend in de dansende menigte.

De buitenlucht aan de Weteringschans had nooit eerder zo fris geroken.

Zout

Gebruik per persoon 100 gram bloem.
Okee. Duidelijk.
Een kleine eetlepel olijfolie.
Ja, hebbes.
En dan een afgestreken eetlepel zout.
Hier ging het mis.

Illustratie: Willemijn de Lint
Het van een vriend overgenomen recept voor de allerlekkerste zelfgemaakte pizzabodems sprong hier van het per-persoon-schema naar de voeg-vervolgens-toe-variant. Dat stond er niet expliciet bij, zei die vriend me later, want iedereen met ook maar een greintje verstand begrijpt dat er geen vijf eetlepels zout in een bol deeg gaan. En dat is ook zo. Tuurlijk. Het geval wil alleen dat mijn gezonde verstand het al heel snel verliest van iets dat zwart op wit staat, ook al heb ik dat zelf opgeschreven aan de hand van per chat doorgegeven instructies. Maakt niets uit. Ik heb getwijfeld, uiteraard, eventjes, maar uiteindelijk toch maar vijf scheppen zout in mijn deeg gemikt. Dat stond nu eenmaal op mijn briefje.

Het behoeft geen verdere uitleg dat de maaltijd die ik mijn gasten die avond heb voorgezet bestond uit drie happen pizza, zeven liter water en een boterham met pindakaas.

Mijn dochter houdt niet van snoep; ze is gek op zout. Ze bestrooit haar gekookte eitje met hetzelfde enthousiasme waarmee een ander kind slagroom op een plak cake spuit. Ze is dol op sushi, voornamelijk door de sojasaus, en de friet van oma is de lekkerste friet ter wereld, omdat oma er zo lekker veel zout op doet. Mijn dochter vond de door mij verprutste pizza’s ‘te zout, maar wel heerlijk’.

Ik vind al snel iets zonde. Er lagen meerdere heerlijk uitziende pizza’s op tafel met plakjes voor niets gestorven koe en varken; pizza’s met reepjes nodeloos geteelde paprika en schijfjes voor Jan met de korte achternaam - in op andere wijze veel nuttiger bestede mest - grootgebrachte champignon, waarvan het bestaansrecht met een simpele overdosis zout tot niets was gereduceerd. Ik zag het als een mini-milieurampje dat enkel tot stand had kunnen komen door mijn onwil mijn vriend nog eens te bellen om te vragen hoe het nou precies zat met dat zout. Ik voelde me, kort gezegd, een beetje schuldig.

Wij hebben samen dus nog even doorgegeten, mijn dochter en ik. Ieder om eigen redenen, niet om onze gasten te berispen voor het feit dat zij gestopt waren. Maar het ging niet. Toen na een kwart pizza mijn kaken begonnen te verkrampen heb ik de handdoek in de ring gegooid en ook mijn dochter verboden door te eten. Het was te gortig. Het was te zout.

Een zoutoverschot doet gekke dingen met het lichaam. Ik zou durven zweren dat er de volgende ochtend minder water door het doucheputje verdween dan op andere dagen, dat mijn lijf het overgrote deel vocht gewoonweg in zich had opgenomen in de tijd dat het nodig had om van de douchekop naar de grond te vallen. Mijn koffie hoefde ik niet meer door te slikken, maar werd direct door mijn mondholte geabsorbeerd. Ik voelde me een wandelende wichelroede en ervaarde meer zwaartekracht op plaatsen waar er zich veel grondwater bevond en hoeveel ik ook dronk, mijn huig bleef aanvoelen als een liksteen voor hoefdieren.

Wanneer je van je paard valt is het zaak zo snel mogelijk weer in het zadel te geraken. Twee weken later heb ik dus nogmaals pizza's gebakken, uit het hoofd, zonder briefje. Dat ging beter. Dat ging zelfs goed. Het fijne van iets volledig verknallen is dat je dat maar één keer doet en daarna nooit meer. Je leert. Bij het koken is het bovendien belangrijk om een beetje op je gevoel af te gaan. Nattevingerwerk. Je hoeft dat recept niet zo nauwgezet te volgen. Niet te rigide zijn. Niet op alle slakken zout leggen, dat is niet goed voor je gezondheid.

Darm

Artsen bezitten het onhebbelijke, maar ergens toch bewonderenswaardige talent om onprettige beelden heel luchtig en simpel ter sprake te brengen. “We gaan het eerste stukje van de dikke darm even bekijken om er zeker van te zijn dat alles daar goed verloopt.” Klinkt goed, denk je in eerste instantie. En volkomen logisch, laten we dat even doen. Dan pas bedenk je dat dat ‘even bekijken’ meer voeten in de aarde zal hebben dan de arts doet voorkomen. ‘Even kijken’ betekent dat er een cameraatje aan het eind van een lange flexibele buis rectaal ingebracht wordt, dat kan niet anders.

Een paar weken later liep ik dus ietwat zenuwachtig op de bovenste verdieping van het ziekenhuis, afdeling endoscopie, achter een verpleegster aan. Ze ging me voor naar een doodgewone, maar lege ziekenzaal.

Ik hou niet van ziekenhuizen. In ziekenhuizen is alles tweeslachtig, alles dubbel. Ziekenhuizen zijn schoon, maar ook viezig. Mensen worden er beter en er gaan mensen dood. Het ruikt er naar steriel braaksel. Maar het meest vervelend is dat je je er altijd dom voelt. Van verpleegster tot internist, van chirurg tot broeder, iedereen gaat er altijd vanuit dat je dezelfde opleiding in medicijnen hebt gevolgd als zij.

“Ik ga u even een klysma geven. U mag even de broek naar beneden doen en even op uw linkerzij gaan liggen. Wilt u dan daarna hier even op de kamer blijven of durft u de wachtkamer aan?”
Klysma? Hier of de wachtkamer? Ik heb geen idee! Ik weet ongeveer wat een klysma inhoudt, maar niet hoe dat allemaal precies in zijn werk gaat. Ik zie verdorie Patty Brard voor me. Die zat toch ook niet in een wachtkamer? Die hing met haar togus boven de pot te kermen! Weet ik veel wat ik wil en wat ik durf?!
“Ik, eh.. weet het niet,” stamelde ik. “Wat gaat er precies gebeuren?”
Het was allemaal heel simpel. Zij zou met een spuitje wat water naar binnen werken en na tien minuten kreeg ik dan aandrang. Dan ging ik naar de wc en dat was dan dat. Okee, duidelijk. Ik durf de wachtkamer aan, dank u.

De verpleegster had gelijk. Ik kreeg aandrang.

Vijftien minuten later was mijn dikke darm naar tevredenheid schoon en mocht ik meelopen naar de behandelkamer. Het belendende kamertje werd mij aangewezen als verkleedhok. Daar mocht ik mij klaarmaken. Weer zoiets. Klaarmaken? Hoe precies? Wat doe ik uit? Wat houd ik aan? Ik doe dit voor het eerst, jongens!
“Pardon, maar wat, eh.. ” vroeg ik.
Broek uit, onderbroek uit. Sokken mochten aanblijven. Fijn. Als ik de behandelkamer inliep moest ik het meegegeven laken om mijn middel slaan, anders was ik van onderen zo naakt.

Ik liep met het laken als een badhanddoek vrij strak om mijn middel geknoopt de behandelkamer in, waar drie vrouwelijke artsen en een enorme tafel op mij wachtten. Gezellig. Ik ging weer, zoals geïnstrueerd, op mijn linkerzij liggen wachten op wat komen zou.
“Dat laken kan zo natuurlijk niet,” zei een van de artsen. “Zo kunnen wij er niet bij.” Daar had ze een punt. Aangezien het laken meerdere malen om mijn middel geslagen was moest het weer even helemaal uit en was ik, toch nog, van onderen naakt.

Hoe je het wendt of keert, je ligt in je blote reet op een tafel terwijl drie vrouwen zich klaarmaken om een rubberen slang rectaal bij je naar binnen te werken. Je beseft je heus wel dat zij dat veertien keer per dag doen, maar toch. Jij niet. Het is ongemakkelijk.
“Ik smeer even wat glijmiddel op de anus,” hoor ik iemand achter me zo neutraal mogelijk melden. Ja, joh. Doe maar lekker. Ik schrik even van het koude goedje en vind dat ze behoorlijk de tijd neemt om het goed uit te smeren.
“Je kan, als je dat leuk vindt, op de monitor met ons meekijken.” En inderdaad, op de tv die schuin voor me staat zie ik mijn eigen kont liggen. Enig. Vervolgens zie én voel ik tegelijk hoe twee gehandschoeide handen mijn billen iets uit elkaar trekken en meteen daarna zie ik mijn anus met een duizelingwekkende snelheid op mij af komen voordat ik gepenetreerd word.

Het is allemaal niet prettig, laat ik het daar op houden. Het eerste stukje gaat nog wel, dat is gewoon alsof er met een overmaatse thermometer je temperatuur opgenomen wordt, maar zodra de eerste bochten in de darm bereikt zijn wordt het naar. Ik vermoed dat er in bepaalde kringen feestjes gehouden zullen worden waarop het zo ver mogelijk in de anus schuiven van een flexibele buis het hoogtepunt van de avond is, maar ik heb dergelijke feestjes nog nooit bezocht en zal mij daar met de door mij opgedane kennis ook nooit begeven.
Illustratie: Willemijn de Lint