K30

Om de zoveel tijd moet een mens even stilstaan en zich afvragen hoe het ging, hoe het gaat en hoe het moet gaan gaan. De meesten van ons doen dat ongeveer om de tien jaar, beseffen ons als we twintig, dertig, veertig worden dat er een nieuw hoofdstuk in het leven opengeslagen gaat worden. We zien op tegen het halen van het volgende kruisje, proberen ons neer te leggen bij het steeds sneller voortrazende proces van ouder worden, we peinzen ons een poosje suf en we maken keuzes. En dan gaan we door. Vol goede moed of met frisse tegenzin.

Josje doet dat goed. Josje doet dat zelfs fantastisch. Als ze dertig wordt wil ze niet meer in K3 zitten. Zou ik ook niet willen. Tijd voor een nieuwe fase. Josje, lieverd, je hebt groot gelijk. Stap lekker op. Ga iets volwassens doen. Nu kan dat. Nu is de tijd. Die malle Karen en Kristel zullen er ook aan moeten geloven. Als die nog tien jaar langer handjes blijven draaien kunnen ze rechtstreeks van de lollipop, kinderjurkjes en gezellige vlechtjes in het haar zo de overgang in. Daar wordt een mens heel raar van, lijkt me. Het ene moment zing je een liedje over je lieve oma, het andere moment stopt je eigen menstruatie.

Jij bent ook al vrij laat, lieve Josje, met je bijna-dertig, maar het kan nog. Jij kan nog een nieuwe carriëre opstarten. Voor de overige K’s is dat te laat. Zes jaar geleden zag Kathleen dat overigens ook al in. Ook zij stopte toen ze dertig werd. Slimme meid.

Ik weet ook heus wel dat alle K’s, inclusief Kathleen, waarschijnlijk nooit meer hoeven te werken. Natuurlijk, de Grote Gert zal zichzelf gerust het best betaald hebben uit die enorme opbrengsten die Studio 100 uit alle cd’s, dvd’s, concert- en bioscoopkaartjes, drinkbekers, stickerboeken, ballpennen, T-shirts, maillots, sokken, schriftjes, snoepjes en Samson mag weten wat allemaal nog meer heeft gegenereerd, maar er zal voor alle vier de ‘meiden’ een vrij aardig sommetje overblijven. Een boomgaardje voor de dorst. Bovendien heeft Grote Gert het genoegen mogen smaken om twee van de vier K3’ers ook tussen de lakens te regisseren, dus via die weg zal er voor hen ook wel wat aan de strijkstok zijn blijven hangen.

Als je het zo bekijkt maakt het eigenlijk geen moer uit. Karen en Kristel zijn veertig en zullen niet snel meer serieus genomen worden door iedereen die een kleuterschooldiploma op zak heeft, maar het zal ze aan de kont roesten. Ze zijn binnen. Ze hebben hard gewerkt, hebben het gemaakt en nu zijn ze klaar. Ze hoeven niets meer. De rust die dat moet geven! Stoppen met K3 betekent nooit meer optreden. Nooit meer televisie-opnames. En nooit, nooit meer studeren op die kutdanspasjes.

Je denkt er niet snel over na, maar ook voor de mannen en kinderen van K3 gaat het leven er  heel anders uitzien.
“Papa, waarom is mama hier?”
“Mama werkt niet meer. Dat heb ik je toch verteld? Mama is vanaf nu altijd thuis.”
“Altijd?”
“Altijd.”
“Ja, maar... Ik wil niet dat ze nu thuis die irritante liedjes gaat zingen, hoor. Dat trek ik niet.”
“Dat zal ze heus niet doen, lieverd.” Papa draait zich om naar mama: “Toch, schat? Zeg jij eens wat.”
Mama staat er wat verloren bij. “Ik dacht dat jij mijn liedjes plezant vond. Jij vond mijn liedjes toch plezant?” Ze doet voor de zekerheid even voor hoe de liedjes ook alweer gingen. “Mamasé, Mamasá, Mam..”
"PAPA! Dit bedoel ik nou! Ik zeg maar meteen waar het op staat, pap: zij eruit of ik eruit!"