Rus

De stoel waarop ze zit is een simpel donkergelakt houten exemplaar. De zitting is gewatteerd. Dat mag ook wel, ze moet er een flinke poos op zitten. Kaarsrecht zit ze, haar benen kuis naast elkaar, haar voeten plat op de grond. Ze kijkt naar haar op haar schoot gevouwen handen en af en toe heimelijk naar ons. Ze zit daar om ons in de gaten te houden. Om erop toe te zien dat wij de zeventiende-eeuwse schilderijen niet kapot snijden met stanleymessen of besproeien met bijtende stoffen, maar aan alles valt af te lezen dat zoiets in haar arbeidsjaren nog nooit is gebeurd. Af en toe richt ze zich wat extra op om ruimte in haar lichaam te maken voor een bijna niet merkbare maar diepe zucht. Nog zeven uur, dan mag ze naar huis.

Afgelopen kerst was ik in Sint Petersburg. Alles gaat er volgens de regels. Een kerk of museum heeft een ingang en een uitgang en daartussen een vast te belopen route. Die route in tegengestelde richting volgen of een beetje ongemanierd heen en weer lopen is niet toegestaan en onder geen beding verlaat je het pand via de ingang. Dat is niet de bedoeling dus het gebeurt niet. Je koopt een kaartje bij een vrouw om het bij een andere vrouw, twee meter verder, weer in te leveren voordat je ergens naar binnen mag. Een derde vrouw wijst stilzwijgend welke richting je uit dient te lopen. Inefficiëntie regeert er en iedereen volgt de regent.

Het dieptepunt van mijn arbeidsleven was een baantje in de broodfabriek van een welbekende Zaanse kruidenier. Van een lopende band nam ik daar hompen deeg op die ik vervolgens op de lopende band ernaast weer neerlegde. Ik was zeventien en heb het één dag volgehouden. Tijdens mijn verblijf in Sint Petersburg heb ik volwassen Russen baantjes zien uitvoeren die vele malen erger zijn dan deegverplaatser.

Illustratie: Willemijn de Lint
Op een druk kruispunt zat een Rus met een muts in een kleine cabine de stoplichten handmatig te regelen. In zijn eentje. De hele dag. Aan een tafeltje aan de rand van een groot warenhuis zat een dikke Russin een sjofele plastic-poppententoonstelling te bewaken. Stel je voor het juiste beeld een mengeling van een al tien jaar gesloten Madame Tussauds en de lokale carnavalswinkel voor. Als je de vrouw benaderde omdat je de vergrijsde Darth Vader graag van dichterbij wilde zien werd je door haar weggejaagd. Ze zat daar in haar eentje. De hele dag.

De Hermitage wordt iets moderner geleid maar is geen uitzondering op de regel. Waarschijnlijk omdat het zo onwaarschijnlijk groot is mag je er wel gewoon vrij rondlopen, maar ook daar kom je rare dingen tegen. Ik geraakte tijdens mijn bezoek in een ongebruikte vleugel terecht. Het was er volledig leeg; kale muren, lege vloeren. De ruimtes waren schel verlicht en onberispelijk schoon. Het was er doodstil, je voetstappen weerkaatsten tegen de plafonds en muren terug je hoofd in. Toch waren er mensen. In elke ruimte zat de gebruikelijke suppoost in een hoekje op een stoel. Dat was hun baan en die voerden ze uit. Regels zijn regels.

De Sint Petersburgers pikken hun baantjes omdat ze dat gewend zijn. Omdat hun ouders dat ook deden. De communistische gewoonten druipen nog steeds uit de poriën van de stad. De vrije wil zit er in een dwangbuis van zwarte uitlaatgassen en stalen standbeelden. Regels zijn nou eenmaal regels. En tussen de regels wordt niet gelezen.