Schaamhaar

Ik heb in mijn lange, tragische leventje vele genante momenten gekend. Toch kan ik feilloos aangeven wanneer ik mij het meest opgelaten voelde. Dat was toen mijn moeder ontdekte dat ik schaamhaar kreeg. Zelfs nu, ruim twintig jaar later, vervult de herinnering mij met afgrijzen.

Pubers hebben nogal de neiging te stinken. Door veranderingen in het hormoonstelsel produceren ze meer en krachtiger zweet. Kunnen ze niets aan doen, ik deed dat ook. Ik was gerust niet de meest hygiënisch verantwoorde puber, maar ik mocht graag douchen. Met de deur dicht, want zo was ik ook wel weer. Met het puberen komt de schaamte.

Op een dag stond ik me in onze gifgroen-en-bruine badkamer af te drogen toen mijn moeder binnen kwam stormen met een stapel wasgoed in haar armen.
“Maham!,” protesteerde ik, “Hallo!? Ik sta hier!” Ze dumpte de was in de hoek van de badkamer, mompelde iets over aanstellerig gedoe en maakte aanstalten weer te verdwijnen. Toen ging, ik zie het nog altijd in slow-motion voor me, maar het zal wel een vluchtige beweging geweest zijn, haar blik naar beneden en bleef rusten op mijn tienerpiemel. Haar mond viel open, haar ogen werden als schoteltjes zo groot en er ontsnapte haar een geluidje. Zo bleven we twee seconden die als uren aanvoelden roerloos tegenover elkaar staan. Zij stond schaamteloos en wild enthousiast mijn geslacht te bewonderen, ik keek vol afgrijzen toe hoe ze dat deed. Naakter was ik nooit.

Illustratie: Willemijn de Lint
“Maar..,” stamelde ze uiteindelijk, “Kom eens hier?” Haar hand ging al richting mijn kruis.
“Nee, ga weg!” riep ik terug, mij met zoveel mogelijk handdoek bedekkend, maar mijn moeder was resoluut. Ze is nooit erg sterk geweest, altijd de pineut in een huishouden met drie mannen, maar nu leek het alsof ze bovenmenselijke krachten had aangeroepen en op een presenteerschaaltje aangereikt had gekregen. In een mum van tijd had ze me in een houtgreep waaruit ontsnappen onmogelijk was. Met één hand trok ze mijn piemel naar beneden en met de ander mijn buik strak om het te bestuderen gebied goed onder ogen te krijgen. Haar neus was slechts twee centimeter van mijn onderbuik verwijderd. Al spartelend probeerde ik haar weg te mammen, maar het haalde niets uit.
“Ja, hoor,” gilde ze triomfantelijk, “Een schaamhaar!”
Eindelijk liet ze me los en op handen en voeten kroop ik achteruit de hoek van de badkamer in.
“Jezus, doe normaal, mens” riep ik haar vol ongeloof toe, maar ze hoorde me niet. Even stond ze met rechte rug en de armen over elkaar geslagen gelukzalig glimlachend in de verte te staren voordat ze naar mijn vader, die beneden nog aan het ontbijt zat, gilde dat zijn zoon een man was geworden. Dat was drie straten verder ook nog gemakkelijk te verstaan.
“Kleed je aan,” beval ze, “We gaan taart halen.”

Gelukkig begreep mijn moeder dat niet de hele wereld van het schokkende nieuws op de hoogte gebracht hoefde te worden. Ik was doodsbang dat ze bij de luxe banketbakker - we hadden immers iets te vieren - haarfijn zou uitleggen wat de reden was dat we daar waren, of nog vele malen erger, zou vragen om ‘Mijn eerste schaamhaar’ of iets dergelijks op de taart te zetten. Het zal duidelijk zijn dat dat niet gebeurd is; ik was destijds gestorven van schaamte.
“Tuurlijk niet,” zei ze later, “dat was raar geweest.”

Ergens begrijp ik haar wel. Als onze kinderen hun eerste tandjes krijgen of gaan wisselen buitelen we over elkaar om de foto’s te tonen en aanschouwen. Aaahhh, kijk nou! Bij elke grote stap in het leven van een kind zijn we er als de kippen bij. Maar tót aan de puberteit. Dan stoppen we. Er gaan geen foto’s heen en weer van vlassig schaamhaar of ontluikende borstjes. De eerstgevonden dubieuze vlek in een sok of onderbroek van je zoon zet je niet op Facebook.

Ik geef toe, er zit een groot verschil tussen het handelen van ouders bij puberende meisjes en jongens. Meisjes help je op een rustige, begrijpende manier aan maandverband en een eerste beha. Maar jongens laat je met rust. Je doet net alsof je niets gezien hebt. Je gebruikt gewoon een extra scheutje wasmiddel. In geen enkel geval wordt er op en neer gesprongen, gejoeld of gedanst. ‘s Avonds zet je dan wellicht een doos moorkoppen op tafel. Gewoon. Zo maar. Omdat je er nou eenmaal trek in had.
Dat mag.